Paarlen
Altijd maar rekening houdend
met anderen heeft me niets gebracht.
’t Was vaak paarlen voor de zwijnen,
ze trapten op m’n ziel,
verloor alleen maar al m’n kracht.
Niet meer openbaar bezit!
Paarlen voor de zwijnen noem ik dit.
Verdien m’n liefde eerst nu maar.
Ik ben exclusief geen weggooi-exemplaar.
Paarlen paarlen voor de zwijnen.
Paarlen paarlen voor de zwijnen.
Iedereen kon me claimen.
Konden altijd alles van me nemen.
Maar ’t is nu: Niet meer van één kant!
Want al te goed is de gek van de buurman.
Je dacht dat ik van jou een popje was.
Als het jou uitkwam trok je me uit de kast.
Nee! Niet meer van één kant.
M’n kracht hou ik nu in eigen hand.
Paarlen paarlen voor de zwijnen.
Paarlen paarlen voor de zwijnen.
Deed m’n best altijd voor de rest,
in bochten wringend,
mezelf verdringend.
Jou behagend met een lach,
met een vraag, altijd “Goeie dag!”.
Om jouw geluk
gaat het mij,
maar je kijkt niet op als ik uitglij.
Zigzaggend ging ik over straat,
was degeen die wel uit de weg gaat.
Eén en al geduld.
Was een heer in elk verkeer.
Eén en al geduld.
Maar dat ben ik niet meer.
Eén en al geduld.
Paste me aan, bleef wel staan.
Eén en al geduld.
Liet de ander voor gaan.
Maar ik ben er nu achter,
het gaat om je eigen geluk.
Dus wees je eigen wachter,
want voor je het weet is het weer stuk. (Herhaal)