Herfst 1975
De bladeren vallen van de boom.
De één valt snel
en de ander valt sloom.
De dagen worden kort,
de nachten lang.
Ik vind het leuk
maar m’n zusje is bang.
Zit op m’n kamer
en ik kijk uit het raam.
Ik zie heel veel bomen staan.
Mooie kleuren hebben ze nou.
Ik geniet er van
maar zij vindt het grauw.